Romée Verbeeck Ghoos

Romée Verbeeck Ghoos (Leuven, 2000) begon op 7-jarige leeftijd met vioolspelen. Op haar veertiende ging ze naar het Koninklijk Conservatorium Den Haag, afdeling ‘School voor Jong Talent’. Kort daarna werd ze toegelaten bij Coosje Wijzenbeek aan de Sweelinck Academie van het Conservatorium van Amsterdam. Na beëindiging van haar studies daar werd ze aangenomen aan het Koninklijk Conservatorium van Brussel, waar Yossif Ivanov tot op de huidige dag haar leraar is. Daarnaast volgt ze op regelmatig basis lessen bij Olivier Charlier, professor aan de CNSM van Parijs.

Romée was lid en plaatsvervangend aanvoerder van de Fancy Fiddlers, ‘een strijkersensemble van uitmuntende jonge solisten tussen de 8 en 19 jaar’. Ze gaven concerten in vooraanstaande concertzalen zoals de Chapelle Reine Élisabeth, het Concertgebouw Amsterdam, Tivoli Vredenburg Utrecht en de Ridderzaal in Den Haag. Ook concerteerden ze met beroemde violiste Janine Jansen, die in eerdere jaren ook student van Coosje Wijzenbeek en lid van de Fancy Fiddlers was.

In 2020 kreeg Romée, na een strenge selectie, de kans om een ​​intensieve vierdaagse training te volgen in Beethovens vioolsonates met pianisten van de Menuhin School London. In 2021 ontving ze een beurs aan de Académie International d’été de Nice. Ook speelde ze op prestigieuze festivals als ‘Festival Next Generation’ in Bad Ragaz (Liechtenstein) en het Grachtenfestival Amsterdam.

Romée volgde masterclasses bij verschillende excellente solisten en componisten als Laurent Korcia, Jan Michiels, Marcel Baudet, Tony Eyk, Koji Toyoda en Olivier Charlier.

Sinds 2018 vormt Romée een duo met pianist Johannes Asfaw. Hun focus ligt op duo sonates voor viool en piano, maar ze werken ook aan trio- en kwartetrepertoire met studenten van verschillende conservatoria. Naast muziek, studeert Romée Filosofie aan het Katholieke Universiteit van Leuven. Filosofie beinvloed, op een natuurlijke en diepgaande manier, haar spel en analyse van de muziek waaraan ze werkt.

Romée bespeelt een viool die in 1925 is gemaakt door de Nederlandse vioolbouwer Max Möller. Ze kreeg ook een strijkstok, gestempeld Möller. Ze werden haar uitgeleend door Strings For Talent en de Koning Boudewijnstichting.

Guillaume Max Möller (alias Max Jr.,1915-1985 Amsterdam) was een Nederlandse meesterbouwer uit Amsterdam.

Möller werd als luthier opgeleid door zijn vader, Paul Max Möller (1875-1948). Ook volgde hij een opleiding aan de Staatliche Berufsfachschule für Musikinstrumentenbau Mittenwald. Möller was in dienst bij Amédée-Dominique Dieudonné (1890- ) en Charles Enel (1880-1954). In 1935 verhuisde hij naar New York om met Simone Sacconi in de werkplaats van Emil Herrmann te gaan werken. Na de dood van zijn vader in 1948 keerde Möller terug naar Amsterdam om het atelier van zijn vader te leiden, waar hij tot Möller’s pensionering in 1980 samenwerkte met de voortgezette ambachtslieden Karl Rutz (1896- ), Jan Santmann (1920-1978) en later Hartmut Leonhardt. Zijn zoon, Berend Max Möller (1944-1989), volgde hem op in het vioolatelier tot hij in 1989 bij een woninginbraak dodelijk werd neergeschoten. Berend’s vrouw, Cornélie, runde de winkel tot 2006. Luthier Andreas Post (geboren in 1956), een meester-vioolbouwer die zijn op

leiding in Mittenwald (1982) had genoten en voor Möller werkte, verhuisde zijn winkel in 2008 naar dezelfde locatie.

Möller won in 1954 de Coupe du Gouvernment de Liège voor een kwartet en was zelf regelmatig lid van wedstrijdjury’s. Naast het schrijven van zijn baanbrekende boek, The Violin-Makers of the Low Countries in 1955, was hij medeoprichter van de Entente des Maîtres Luthiers et Archetiers d’Art (Inzicht in de Meesterlijke Viool- en Strijkstokkenmakerskunst).